Taal

Tegenwoordige tijd - De stam +t (stamregel 3 - stam eindigt op d) [2]

De werkwoordstam vind je door van het hele werkwoord en af te halen.
Wat je overhoudt, is de werkwoordstam of ook wel de stam.

Sommige hele werkwoorden hebben dubbele medeklinkers.
We halen er dan ook één medeklinker af.

Stamregel 3

Stamregel 3 - Tegenwoordige tijd stam +t (de stam eindigt op een d)
Hele werkwoord

      De ruwe stam

        De stam
redden -en       (ik) redd -d       (ik) red
wedden -en       (ik) wedd -d       (ik) wed
schudden -en       (ik) schudd -d       (ik) schud
bidden -en       (ik) bidd -d       (ik) bid
Hele werkwoord: redden  -en
De ruwe stam: (ik) redd  -d
De stam: (ik) red

Hele werkwoord: wedden  -en
De ruwe stam: (ik) wedd  -d
De stam: (ik) wed

Hele werkwoord: schudden  -en
De ruwe stam: (ik) schudd  -d
De stam: (ik) schud
 

Je ziet dat de ruwe stam twee medeklinkers heeft. We noemen dit 'ruw', omdat deze nog verder moet worden bewerkt. In dit geval halen we er een medeklinker af.

Hoe werkt dat nu met werkwoorden waarvan de stam eindigt op een d?

Onthouden

Een werkwoord in de tegenwoordige tijd kan alleen op een d eindigen, als de stam van het werkwoord op een d eindigt.
redden - red, wedden - wed, schudden - schud...

Kijk maar eens naar het werkwoord ‘redden’.

jij, je, u, hij, zij, het redt

wij, we
jullie
zij, ze

Tegenwoordige tijd - De stam +t (De stam eindigt op d)         Enkelvoud           Meervoud
ik
jij, je, u
hij, zij, het
red
redt
redt
    redden
  redden
  redden


Let op: red je / red jij...

Je kunt niet altijd horen of je achter een werkwoord een t moet toevoegen. Als je twijfelt kun je het werkwoord waarvan de stam eindigt op een d vervangen door bijvoorbeeld lopen.

'Jij loopt', eindigt op een t, dus 'jij redt' eindigt ook op een t.

Onthouden
  1. De ik-vorm krijgt nooit een t.
    ik red, ik wed, ik schud, ik bid
  2. Een ander (mens, dier of ding) krijgt altijd een t, behalve als er je of jij achter het werkwoord staat.
    red jij, wed jij, schud jij, bid je...
Vul de juiste vorm van het werkwoord in
  Hele werkwoord Zin Antwoord
Tegenwoordige tijd - De stam +t (de stam eindigt op d) wedden, tt Jij ...?... op het verkeerde paard. wedt
schudden, tt Je ...?... de nieuwe meester de hand. schudt
redden, tt Wie niet op tijd klaar is, ...?... het niet. redt
redden, tt De brandweerman ...?... een piepende kitten uit het puin na een tornado. redt