Terug

Zet de woorden in het meervoud en zet ze in de goede zin [2]

Zet de woorden in het meervoud en zet ze in de goede zin [2]

 

Kies uit: kluif - verhuis - schroef - overblijf - ziekenhuis

 

  1. Mijn oom en tante gaan naar een andere stad verhuizen .
  2. Sien heeft in twee verschillende ziekenhuizen gelegen.
  3. Wil jij mij de schroevendraaier en de schroeven aangeven?
  4. De honden rennen naar de overblijven en bijten het vlees eraf.
  5. Moeten jullie vanmiddag ook op school overblijven ?