De hele werkwoorden staan in de tegenwoordige tijd in het meervoud. Ze eindigen meestal op en en soms op n.
Hele werkwoorden
fietsen, werken, hangen, duwen, bouwen...
wij, we, jullie, zij, ze fietsen
Enkelvoud | Meervoud | ||||
ik jij, je, u hij, zij, het |
fiets fietst fietst |
wij, we jullie zij, ze |
fietsen fietsen fietsen |
Let op: fiets je / fiets jij...
Onthouden
Voor het hele werkwoord kun je bijna altijd Ik kan zetten.
Ik kan werken. Ik kan fietsen. Ik kan hangen. Ik kan duwen. |
Ik kan springen. Ik kan snoepen. Ik kan wandelen. Ik kan toveren. |
Vul de juiste vorm van het werkwoord in
Hele werkwoord | Zin | Antwoord | |
werken, tt | Wij ...?... in de haven. | werken | |
fietsen, tt | We ...?... naar school. | fietsen | |
gooien, tt | Jullie ...?... de bal zo hard mogelijk. | gooien | |
luisteren, tt | De kleuters ...?... aandachtig naar de juf. | luisteren |
Het hele werkwoord noemen we ook wel de infinitief.