Taal

Zwakke werkwoorden vervoegen - Rijtjes (stamregel 3)

Als je de verleden tijd (vt) gebruikt dan zeg je dat er iets al is gebeurd. De zwakke werkwoorden veranderen niet van klank in de verleden tijd (vt).

Ezelsbruggetje

Een zwak werkwoord is te zwak om van klank te veranderen. Een sterk werkwoord is sterk genoeg om van klank te veranderen.

Voordat je de zwakke werkwoorden in de verleden tijd gaat vervoegen is het belangrijk dat je de regels van ‘t kofschip of ‘t fokschaap goed kent.

Let op: De letters o en i van ‘t kofschip en de letters o en aa van 't fokschaap tellen niet mee.

In deze uitleg maken we alleen gebruik van ‘t kofschip.

Regels 't kofschip

Als de stam van een zwak werkwoord eindigt op één van de letters t, k, f, s, ch, p uit ‘t kofschip, dan krijg je in de verleden tijd stam + te of stam + ten.
Dan eindigt het werkwoord op de letter t.

 

Als de stam van een zwak werkwoord eindigt op een letter die niet in ‘t kofschip voorkomt (dus niet op t, k, f, s, ch, p), dan krijg je in de verleden tijd stam + de of stam + den. Dan eindigt het werkwoord op de letter d.


Hoe ga je te werk? Hieronder lees je de stappen bij het juist spellen van de werkwoorden in de verleden tijd.
 

1   Maak de stam van het hele werkwoord


De werkwoordstam vind je door van het hele werkwoord en af te halen. Wat je overhoudt, is de werkwoordstam of ook wel de stam.

Sommige hele werkwoorden hebben dubbele medeklinkers. We halen er dan ook één medeklinker af.

Stamregel 3

Stamregel 3 - Verleden tijd zwakke werkwoorden
Hele werkwoord

       De ruwe stam

        De stam
pakken -en        (ik) pakk -k       (ik) pak
scheppen -en        (ik) schepp -p       (ik) schep
zetten -en        (ik) zett -t       (ik) zet
vullen -en        (ik) vull -n       (ik) vul
porren -en        (ik) porr -r       (ik) por
redden -en        (ik) redd -d       (ik) red
Hele werkwoord: pakken -en
→ De ruwe stam: (ik) pakk  -k
→ De stam: (ik) pak

Hele werkwoord: vull -en
→ De ruwe stam: (ik) vulk  -l
→ De stam: (ik) vul
 

Je ziet dat de ruwe stam twee medeklinkers heeft. We noemen dit 'ruw', omdat deze nog verder moet worden bewerkt. In dit geval halen we er een medeklinker af.

 

2   Kijk naar de laatste letter van de stam

 


Je hebt nu van het hele werkwoord de stam gemaakt. Wat is de laatste letter van de stam?

Laatste letter van de stam

Stam Laatste letter

(ik) pak

k
(ik) schep s
(ik) zet t
(ik) vul l
(ik) por r
(ik) red d
Stam: (ik) pakLaatste letter: k
Stam: (ik) vulLaatste letter: l

 

3   Zit de laatste letter van de stam in 't kofschip?


Je gaat kijken of de laatste letter van de stam in ‘t kofschip zit.

Laatste letter van de stam
Stam

Zit de laatste letter
in
't kofschip?

Je schrijft... Verleden tijd

(ik) pak

                 ja  te of ten ik pakte - wij pakten
(ik) schep                  ja  te of ten ik schepte - wij schepten
(ik) zet                  ja  te of ten ik zette - wij zetten
(ik) vul                nee  de of den ik vulde - wij vulden
(ik) por                nee  de of den ik porde - wij porden
(ik) red                nee  de of den ik redde - wij redden
Stam: (ik) pak
Zit de laatste letter in 't kofschip?ja
Je schrijft: te of ten
Verleden tijd: ik pakte - wij pakten

em>Stam: (ik) vul
Zit de laatste letter in 't kofschip?nee
Je schrijft: de of den
Verleden tijd: ik vulde - wij vulden
 

Let op zet en red!
We schrijven deze woorden met een dubbele t en een dubbele d in de verleden tijd: zette /zetten en redde / redden.
Dat komt doordat de stam van zetten op een t eindigt: zet En doordat de stam van redden op een d eindigt: red
Dit geldt dus ook voor de werkwoorden: schatten, chatten, tutten, wedden, bidden, schudden. Er zijn niet zo heel veel werkwoorden met een dubbele t of d, waarvan de stam eindigt op de t of d.

 

Zwakke werkwoorden vervoegen - Stamregel 1

​Nu we weten hoe 't kofschip werkt, kunnen we de zwakke werkwoorden gaan vervoegen. Kijk maar eens naar de werkwoorden pakken, vullen, zetten en redden.

 

Werkwoord 'pakken' vervoegen

1.

     

 

2.

 

 

3.

Wat is de stam (ik- vorm)? 

pak


Vind je de letter k terug in ‘t kofschip?
Ja. Het woord eindigt dus op een t: pakt

 

Let er op of je het werkwoord in het
enkelvoud of meervoud moet zetten!
ik pakte en wij pakten

pakken, vt
ik pakte  
jij, je, u pakte  
hij, zij, het pakte  
  pakte jij?
wij, we pakten  
jullie pakten  
zij, ze pakten  

 

Werkwoord 'spelen' vervoegen

1.

     

 

2.

 

 

3.

Wat is de stam (ik- vorm)? 

vul


Vind je de letter l terug in ‘t kofschip?
Nee. Het woord eindigt dus op een d: vuld

 

Let er op of je het werkwoord in het
enkelvoud of meervoud moet zetten!
ik vulde en wij vulden

vullen, vt
ik vulde  
jij, je, u vulde  
hij, zij, het vulde  
  vulde jij?
wij, we vulden  
jullie vulden  
zij, ze vulden  
Werkwoord 'praten' vervoegen

1.

     

 

2.

 

 

3.

Wat is de stam (ik- vorm)? 

zet


Vind je de letter t terug in ‘t kofschip?
Ja. Het woord eindigt dus op een t: zett

 

Let er op of je het werkwoord in het
enkelvoud of meervoud moet zetten!
ik zette en wij zetten

zetten, vt
ik zette  
jij, je, u zette  
hij, zij, het zette  
  zette jij?
wij, we zetten  
jullie zetten  
zij, ze zetten  

De stam van het werkwoord zetten eindigt op een t: zett
Daarom schrijven we dit werkwoord in de verleden tijd met een dubbele t.

Werkwoord 'raden' vervoegen

1.

     

 

2.

 

 

3.

Wat is de stam (ik- vorm)? 

red


Vind je de letter d terug in ‘t kofschip?
Nee. Het woord eindigt dus op een d: redd

 

Let er op of je het werkwoord in het
enkelvoud of meervoud moet zetten!
ik redde en wij redden

redden, vt
ik redde  
jij, je, u redde  
hij, zij, het redde  
  redde jij?
wij, we redden  
jullie redden  
zij, ze redden  

De stam van het werkwoord redden eindigt op een d: redd
Daarom schrijven we dit werkwoord in de verleden tijd met een dubbele d.