Woorden met ch of cht moet je uit je hoofd leren.
lach
lach: je hoort g en je schrijft ch

nacht
nacht: je hoort gt en je schrijft cht

Let op: Hoor je na de g een t? Dan schrijf je meestal cht.
Behalve in: hij ligt, hij legt, hij zegt…
ch en cht
lach
pechkachel
lichaam
techniek
jacht
vruchtgedicht
nachtegaal
vrachtwagen
Online oefenen met dit onderwerp
1
Woorden flitsen met -ch(t)- [1]
Taal groep 5 › Flitsen › Flitsen [2] › Woorden flitsen met -ch(t)- › Woorden flitsen met -ch(t)- [1]
1
2
Woorden flitsen met -ch(t)- [1]
Taal groep 6 › Flitsen › Flitsen [2] › Woorden flitsen met -ch(t)- › Woorden flitsen met -ch(t)- [1]
2
2
Schrijf je een -cht of een -gt? [1]
Taal groep 4 › Spelling › Ontbrekende letters [2] › Schrijf je een -cht of een -gt? › Schrijf je een -cht of een -gt? [1]
2
1
Schrijf je een -cht of een -gt? [1]
Taal groep 5 › Spelling › Ontbrekende letters [2] › Schrijf je een -cht of een -gt? › Schrijf je een -cht of een -gt? [1]
1
1
Schrijf je een -cht of een -gt? [1]
Taal groep 6 › Spelling › Ontbrekende letters [2] › Schrijf je een -cht of een -gt? › Schrijf je een -cht of een -gt? [1]
1
1
Schrijf je een -cht of een -gt? [1]
Taal groep 7 › Spelling › Ontbrekende letters [2] › Schrijf je een -cht of een -gt? › Schrijf je een -cht of een -gt? [1]
1
1
Schrijf je een -cht of een -gt [1]
Taal groep 8 › Spelling › Ontbrekende letters [2] › Schrijf je een -cht of een -gt? › Schrijf je een -cht of een -gt [1]
1